Niet voor beslag vatbare goederen

Artikel 1408 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt welke goederen niet in beslag kunnen worden genomen.

§ 1. Behalve op zaken, niet vatbaar voor beslag verklaard door bijzondere wetten, mag ook geen beslag worden gelegd :

  1.  op het nodige bed en beddegoed van de beslagene en van zijn gezin, de kleren en het linnengoed volstrekt noodzakelijk voor hun persoonlijk gebruik alsmede de meubelen nodig om deze op te bergen, een wasmachine, strijkijzer en een strijkplank voor het onderhoud van het linnen, de toestellen die noodzakelijk zijn voor de verwarming van de gezinswoning, de tafel en de stoelen die voor de familie een gemeenschappelijke maaltijd mogelijk maken, alsook het vaatwerk en het huishoudgerei dat volstrekt noodzakelijk is voor het gezin, een meubel om het vaatwerk en het huishoudgerei op te bergen, een toestel om warme maaltijden te bereiden, een toestel om voedingsmiddelen te bewaren, één verlichtingstoestel per bewoonde kamer, de voorwerpen die noodzakelijk zijn voor de mindervalide gezinsleden, de voorwerpen die bestemd zijn om te worden gebruikt door de kinderen ten laste die onder hetzelfde dak wonen, de gezelschapsdieren, de voorwerpen en produkten die noodzakelijk zijn voor de lichaamsverzorging en voor het onderhoud van de vertrekken, het gereedschap dat nodig is voor het onderhoud van de tuin, een en ander met uitsluiting van de luxemeubelen en luxeartikelen;
  2. op de boeken en overige voorwerpen, nodig voor de voortzetting van studies of voor de beroepsopleiding van de beslagene, zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende en de kinderen ten laste van de beslagene die onder hetzelfde dak wonen; in zoverre het om toestellen en benodigdheden voor toegang tot het internet gaat geldt de onbeslagbaarheid niet voor de betaling van de prijs van die goederen;
  3. op de goederen die de beslagene, zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende volstrekt nodig heeft voor zijn beroep, daarin begrepen de toestellen en benodigdheden voor toegang tot het internet, tot een totale waarde van 2500 euro, geëvalueerd op het tijdstip van het beslag en naar keuze van de beslagene, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen;
  4. op de voorwerpen die dienen voor de uitoefening van de eredienst;
  5. op de levensmiddelen en brandstof die de beslagene en zijn gezin voor een maand nodig hebben;
  6. een computer met internetverbinding en een printer in zoverre er geen enkele computer en/of printer geviseerd wordt door de bepalingen onder 2° of 3°, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen;
  7. op de mobiele telefoon van de beslagene, zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende en de kinderen ten laste van de beslagene die onder hetzelfde dak wonen, tot een waarde van 500 euro per telefoon, geëvalueerd op het tijdstip van het beslag, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen, en, indien voormeld bedrag wordt overschreden, er in ieder geval voor te zorgen dat ten minste één mobiele telefoon van inbeslagname wordt vrijgesteld.

§ 2. De in § 1 bedoelde voorwerpen blijven voor beslag vatbaar indien zij zich op een andere plaats bevinden dan daar waar de beslagene gewoonlijk woont of werkt.

§ 3. De moeilijkheden inzake de toepassing van dit artikel worden beslecht door de beslagrechter op grond van het proces-verbaal van beslaglegging, waarin de opmerkingen van de beslagene, op straffe van verval aan de gerechtsdeurwaarder mee te delen, hetzij op het tijdstip van het beslag, hetzij binnen vijftien dagen na de betekening van de eerste akte van beslag, worden aangetekend.

Bij de neerlegging ter griffie van een afschrift van het proces-verbaal van beslaglegging door de gerechtsdeurwaarder of door de meest gerede partij, binnen vijfentwintig dagen na de overhandiging van het afschrift van dat proces-verbaal of, indien daartoe grond bestaat, van de betekening van het beslag aan de schuldenaar, bepaalt de beslagrechter dag en uur van het onderzoek en de regeling van de moeilijkheden, de schuldeiser en de schuldenaar vooraf gehoord of opgeroepen. De griffier roept de partijen op en verwittigt de instrumenterende gerechtsdeurwaarder.

De procedure kan niet worden voortgezet indien de in het vorige lid bedoelde neerlegging van het afschrift van het proces-verbaal niet heeft plaatsgehad.

De vordering schorst de verdere procedure over de betwiste goederen, doch de goederen blijven onder beslag totdat uitspraak is gedaan.

De beslagrechter doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken, zowel in aanwezigheid als bij ontstentenis van de partijen; zijn beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep; de rechtspleging kan onmiddellijk worden hervat.

Artikel 1389 van het Gerechtelijk Wetboek

  1. de keuze van woonplaats van de beslaglegger in het arrondissement waar de rechter die in voorkomend geval kennis moet nemen van het beslag, zitting houdt, tenzij de beslaglegger daar woont;
  2. de naam, de voornaam en de woonplaats van de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt;
  3. de vermelding van het gevorderde bedrag en van de titel krachtens welke het beslag wordt gedaan;
  4. een korte beschrijving van de inbeslaggenomen goederen;
  5. de tekst van artikel 1408.