Alternatieve vormen van geschillenoplossing

Klassiek wordt voor geschillenbeslechting een beroep gedaan op de rechtbanken behorende tot de rechterlijke orde. Er bestaan echter ook alternatieve vormen (niet gerechtelijk) die voor rechtsonderhorigen eveneens ter beschikking zijn, en welke vandaag volop in ontwikkeling zijn. De wetgever heeft inderdaad gewild dat het beroep op de rechter beperkt wordt, om zo de rechterlijke instanties te ontlasten waar mogelijk.       

De grootste voordelen van deze alternatieve methoden zijn de volgende:

  • aanwezigheid en betrokkenheid van de partijen bij de oplossing van het geschil;
  • komaf maken met zware en aanslepende procedures;
  • minder en vooraf gekende kosten.

Hieronder bespreken we enkele van deze alternatieve vormen:

  1. de minnelijke onderhandeling
  2. de verzoening
  3. de bemiddeling
  4. arbitrage
  5. collaboratieve onderhandelingen        

1. Onderhandeling 

De onderhandeling wil geschillen op een minnelijke wijze beslechten door via dialoog en compromis een oplossing te zoeken die alle betrokken partijen tevreden stelt. 

Zij kan meteen opgestart worden door de partijen die in het geschil betrokken zijn of door hun respectievelijke raadslieden, of nog door een derde die hiertoe door de partijen wordt aangezocht. 

In tegenstelling tot de bemiddeling of de collaboratieve onderhandelingen, is de onderhandeling niet onderworpen aan regels of een specifiek kader. Zij vereist ook geen bijzondere opleiding van de partijen die hierbij betrokken zijn. 

De onderhandeling kan op elk moment gestart worden: voor, tijdens of na een gerechtelijke procedure, en kan betrekking hebben op het volledige geschil dat tussen de partijen heerst, of een bepaald aspect daarvan.

De punten waarover de partijen het eens zijn, kunnen geformaliseerd worden in een akkoord of opgenomen worden in een vonnis.

2. Verzoening

De verzoening is een volledig vrijwillige procedure tussen partijen die in een geschil betrokken zijn, en die besluiten beroep te doen op een neutrale derde – de zogenaamde verzoener - , om hen te helpen hun geschil in een vertrouwelijke sfeer op te lossen. Er kan daarbij ook beroep gedaan worden op een derde die beschikt over een specifieke expertise in een bepaald domein. 

De verzoener heeft een actieve rol: hij neemt kennis van de standpunten van de partijen en geeft zijn mening. Nadat zij hun mening hebben geuit, verwachten de partijen van hem dat hij initiatief neemt om opties/oplossingen voor te stellen die het geschil beslechten, waarbij het hen uiteraard vrij staat ze wel of niet te aanvaarden.  

Wanneer de partijen een akkoord bereiken, wordt dit op schrift gesteld in een overeenkomst.

Omdat zij berust op de toestemming van de partijen, kan er in elke fase van het geschil beroep worden gedaan op de verzoening, dus zowel bij het ontstaan van het geschil als in de loop van een procedure.

Als de poging tot verzoening niet slaagt, staat dit er niet aan in de weg dat een andere vorm van geschillenbeslechting wordt geprobeerd, of dat een gerechtelijke procedure wordt ingesteld of een poging tot arbitrage wordt gedaan.

Voor de arbeidsrechtbank is een poging tot verzoening verplicht gesteld in talrijke aangelegenheden, en dan met name wanneer de rechtbank gevat wordt met een betwisting over een arbeidsovereenkomst.

3. Bemiddeling

In geval van bemiddeling worden de partijen betrokken in een geschil ertoe aangezet zelf een oplossing te vinden voor hun meningsverschillen, hierbij geholpen door een bemiddelaar. De bemiddelaar beslecht zelf het geschil niet. De partijen blijven dan ook zelf de hoofdrol opnemen in het debat, en spelen daarbij een heel actieve rol. 

De bemiddelaar – neutraal, onafhankelijk en onpartijdig – zal hen helpen bij het zoeken en uitwerken van een geschikte en redelijke oplossing in het belang van alle partijen. Hij treedt dan ook niet op als juridisch adviseur, noch als rechter of arbiter. De bemiddelaar legt met andere woorden geen beslissing op, en dit in tegenstelling tot de rechter. De partijen moeten zelf tot een beslissing komen.   

De bemiddeling, die ingericht en beschermd wordt door de wet van 21 februari 2005, is een vrijwillige en vertrouwelijke procedure die voldoende garanties biedt naar rechtszekerheid en de verbintenissen waartoe de partijen zich engageren. 

De bemiddeling kan gebruikt worden voor alle meningsverschillen die vatbaar zijn voor regeling door een onderling akkoord.

De bemiddeling is vrijwillig wanneer de bemiddelaar in onderling overleg tussen partijen aangeduid wordt, en er bijgevolg geen rechter of arbiter in tussenkomt.

De bemiddeling is gerechtelijk wanneer de bemiddelaar aangesteld wordt door een rechter op verzoek van de partijen, of door een rechter « gesuggereerd » wordt om de dialoog weer op gang te brengen wanneer het geschil vast zit. 

Merk op dat er bemiddelaars zijn die gespecialiseerd zijn in familiezaken, burgerlijke zaken, handelszaken en sociale zaken.

Op het einde van de bemiddeling, en wanneer de bemiddelaar erkend is, kunnen de partijen hun bemiddelingsakkoord laten homologeren door een rechtbank, wat betekent dat de rechtbank akte neemt van het akkoord en dit opneemt in een vonnis.

Indien u meer informatie wenst over de bemiddelingsprocedure, kan u zich wenden tot de website van de Federale Bemiddelingscommissie.

4. Arbitrage

Arbitrage wil een conflict beslechten, niet door de rechtbanken van de rechterlijke orde, maar door één of meerdere derde arbiters, gekozen en betaald door de partijen.  

Het scheidsgerecht verleent een arbitrale uitspraak nadat het de partijen heeft gehoord en de dossiers en meegedeelde stukken heeft onderzocht.  

De partijen zoeken bij arbitrage over het algemeen een bijzondere deskundigheid in een specifiek of relatief technisch domein.

De uitspraak die gedaan wordt, bindt de partijen en kan indien nodig het voorwerp uitmaken van gedwongen tenuitvoerlegging - zoals een vonnis. Hiertoe dient er wel eerst een exequatur te worden bekomen via de bevoegde rechtbank van eerste aanleg.

Indien u meer gedetailleerde informatie wenst te bekomen over de arbitrageprocedure, kan u zich wenden tot de website van de FOD Economie.

5. Collaboratieve onderhandelingen

Sinds 1 januari 2019 is het collaboratief recht wettelijk erkend in het Gerechteljik Wetboek. 

Het collaboratief recht is een vrijwillige en vertrouwelijke procedure voor beslechting van geschillen door onderhandeling. Deze procedure verenigt de partijen die betrokken zijn in een conflict en hun respectievelijke advocaten (die specifiek opgeleid zijn voor deze procedure) die hen hierbij adviseren en bijstaan, tot er een akkoord bereikt wordt. In tegenstelling tot de bemiddeling, is er in het collaboratief recht dan ook geen bemiddelaar betrokken.

Zij verplichten zich ertoe geen beroep te doen op de rechtbank, tenzij om de akkoorden te laten homologeren die zij dankzij de procedure van collaboratief recht hebben bereikt.